Bompa Bockie duikt vanaf maandag 15 april als bewoner een woonzorgcentum in
Jonas Van Boxstael, beter bekend als Bockie De Repper, worstelt hard met de angst voor de dood. Zijn wilde en gulzige levensstijl in combinatie met de vroege dood van zijn vader en opa doen hem dan ook meer en meer twijfelen over zijn houdbaarheidsdatum: “Onze stamboom is eigenlijk een triestige treurwilg geworden ondertussen.” Daarom vraagt hij zich af: hoe is het om oud te zijn? Nieuwsgierig naar de ups en downs van het ouder worden duikt Bompa Bockie in zijn nieuwe programma 30 dagen lang als bewoner het woonzorgcentrum in. Bockie krijgt er een kamer en leeft op het ritme van het woonzorgcentrum en zijn bewoners. En dat doet hij vanaf vandaagelke maandag op GoPlay en Play4 om 21u15.
Week na week leert Bockie zijn medebewoners beter kennen aan de hand van hun levensverhalen en hun ervaringen, en probeert hij te leren van hun unieke kijk op het leven. Met hartverwarmende, emotionele en grappige ontmoetingen zoekt hij naar de geneugten en de uitdagingen van een generatie mensen in hun laatste levensfase.
In de eerste aflevering gaan Bockies vriendin Julie en enkele vrienden naar het woonzorgcentrum om zijn kamer in te richten zodat hij zich volledig thuis kan voelen de komende 30 dagen. Bockie krijgt bij zijn aankomst alvast een uitgebreide rondleiding en een flinke dosis levenswijsheid van de 92-jarige bewoner Roger. Ondertussen maakt hij ook voor het eerst kennis met zijn vaste tafelgenoten in de eetzaal. Dat is voor Bockie meteen een stevige confrontatie met de harde realiteit van het woonzorgcentrum: “Het teken dat deze stoel vrij is, betekent dat er voordien iemand anders hier op mijn plek zat.”
Verder wil Bompa Bockie zijn medebewoners beter leren kennen door een housewarming te organiseren, maar dat blijkt een uitdaging te zijn. Inkopen doen, flyers uitdelen, de bewoners overtuigen om te komen en … hen waarschuwen voor eventuele geluidsoverlast: “Er zou een beetje overlast kunnen zijn op mijn kamer, want ik geef een feestje. Niet de flikken bellen he.”