Gabriel Ríos lanceert zesde album ‘Playa negra’
‘Playa negra’, de zesde langspeler van Gabriel Ríos, is uit. Het is Ríos’ tweede Spaanstalige album op rij, de opvolger van ‘Flore’ (2021), een plaat die salsa, bolero en folk-classics opnieuw interpreteerde – op een naar eigen zeggen “hele minimalistische” wijze. Op ‘Playa negra’ heeft hij zijn eigen authentieke stem als Spaanstalige artiest gevonden, de release werd voorafgegaan door de singles ‘Pedacito de papel’, ‘Marcela’ en ‘La bolsa’.
‘Playa negra’ is een plaat die dingen opbiecht, gemaakt door een artiest die zelf niet zo gauw zelf op de biechtstoel plaatsneemt. Ondanks de hoedanigheid aan dwaalsporen vanuit ‘de dagelijkse realiteit' geeft Ríos toe dat dit een plaat is over liefde die verzuurt. Ríos geeft vrij spel aan de stem die hij zelf omgedoopt heeft als "het kleingeestige, het banale en het gênante". Maar daarin grijpt hij niet het laagst hangende stukje fruit van de klassieke pop diss. Nee, zijn visie van revenge record leunt meer richting Cormac McCarthy's duistere literaire landschappen, net zo subliem onverschillig als het zwarte strand van de titeltrack van het album – "een goede metafoor voor de persoon die niet om je geeft", aldus de Vlaams-Puerto Ricaanse singer-songwriter.
Muzikaal en tekstueel gezien verwijst Ríos naar Latijns-Amerikaanse liefdesliedjes van weleer – vruchtbare wortels waaruit mythische personages zijn geboren. Bijvoorbeeld Odysseus en Don Quichot zoals ze geïllustreerd worden in Allen Ginsberg’s Howl – tragikomisch en theatraal.
Samen met co-producer Ruben Samama begon Ríos een proces van deconstructie en terug opbouwen. In de studio begon het soms met Cubaanse son of Puerto Ricaanse salsa ballads, ontdaan van de opzwepende ritmes. Terug naar de emotionele kern, om zo ademruimte te creëren tussen de beats. Die liedjes behielden de tropische melodielijnen en warme akkoorden, maar kregen vanuit een meer ‘indierock’ perspectief een frisse injectie. Het contrast met het doorleefde stemgeluid van Ríos leverde spannende resultaten op. “Post-apocalyptic Latin music” – zo noemt hij het zelf.
“Ik maak liedjes kapot en begin weer helemaal opnieuw," zegt Ríos. Kort door de bocht omschrijft hij het maakproces als ‘op zijn Frankensteins’, op een fragmentarische manier; stukken uit bepaalde liedjes stopte hij weer in hele nieuwe composities. Een chaotische en tijdrovende werkwijze. “Zowel Ruben als ikzelf waren het erover eens dat een nummer pas klaar was wanneer het ook daadwerkelijk klaar was.”
Het duurde in totaal drie jaar totdat ‘Playa negra’ tot voltooiing kwam. Zoals zoveel breakupplaten zijn de nummers gefocust op een specifiek persoon. Niet de vrouw in kwestie, overigens, maar Ríos zelf. “Het doel van het schrijven is altijd om dichter tot mezelf te komen.”