Paul De Grande: “Mijn ouders wisten van niets.”
Dat Paul De Grande gebeten is door antiek moeten we u niet vertellen. Maar wist je dat hij al op zijn vijftiende wist dat hij antiquair wilde worden? En dat allemaal dankzij een studentenjob. “Op mijn vijftiende werkte ik in het weekend in een restaurant en dat stond vol met antiek.”
Hij ontdekte er de liefde voor oude objecten en was meteen verkocht. “Op school ging het niet zo goed en wanneer iemand me vroeg wat ik later wou worden, antwoordde ik 'antiquair'. Dat heeft me altijd gefascineerd.”, vertelt hij aan ‘Primo’. Zijn ouders waren er minder mee opgezet omdat dat voor hen geen echt beroep was. Het ging zelfs zover dat hij op zijn zeventiende al een handeltje had zonder dat zijn ouders het wisten. “Op mijn zeventiende ben ik beginnen dealen. Met mijn brommertje reed ik naar Eeklo, waar heel veel ijzermarchands waren. De koperen potten en ketels die ik er kocht, verkocht ik met winst door aan antiquairs in Brugge en omstreken.”, gaat hij verder.
Enkel moest Paul dan normaal op school zitten. Hij was er echter al mee gestopt en had zelfs een klein winkeltje gehuurd. “Ik vertrok elke dag met mijn boekentas naar school, maar ik ging naar mijn winkel.” Alleen zou Paul De Grande op het einde van het schooljaar dan toch betrapt worden. “Toen mijn ouders een rapport verwachtten, had ik er geen. In mijn winkeltje werden er geen rapporten uitgedeeld. Zo is het uitgekomen.”